Posthumus K.
Uit Tuencyclopedie
(→Posthumus K.) |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | |||
- | |||
Wie de Posthumuszaal in gebouw Traverse binnenloopt, wordt daar geconfronteerd met het borstbeeld ‘Posthumus magnificus’, een creatie van de voormalige bedrijfsarts [[Borstlap A.J.P. | A.J.P. Borstlap]] die vooral op het netvlies blijft staan vanwege het felrealistische forse brilmontuur. De meest tastbare nalatenschap van rector magnificus prof.dr. K. (Kees) Posthumus (*1902 - †1972) bevindt zich echter in het Auditorium. Op zijn initiatief kocht de THE met financiële steun van Philips het enorme Pels en van [[Leeuwen orgel]] dat in een kerk niet zou misstaan. Posthumus liet ook op andere fronten nadrukkelijk zijn sporen na. Zonder twijfel is hij de Eindhovense hoogleraar die het grootste stempel heeft gedrukt op de structuur van het Nederlandse hoger onderwijsbeleid in de jaren zeventig. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W) dr. G.H. Veringa omschreef hem als ‘de grootste en meest gezaghebbende onderwijskundige’ in het land. De Friese chemicus was jarenlang docent in Nederlands- Indië, werd daar na de oorlog benoemd tot hoogleraar aan de Technische Hogeschool van Bandung en trad na zijn repatriëring in 1955 aan als adviseur voor de commissie die de plannen voor de TH in Eindhoven uitwerkte. In september 1956 volgde zijn benoeming tot hoogleraar en werd hij secretaris van de Senaat. In 1961 werd hij de opvolger van rector magnificus prof. dr. [[Dorgelo H.B. | H.B. Dorgelo]]. Posthumus gold in zijn jaren als een groot denker en spreker over onderwijs, eerder dan als een groot onderzoeker in zijn vakgebied. Nog steeds is in didactische kringen de ‘[[wet van Posthumus]]’ bekend, die een tijdloos verschijnsel in kaart brengt: het toekennen van voldoendes en onvoldoendes volgens een vast patroon. Tijdens zijn rectoraat werd aan de THE de eerste Nederlandse universitaire onderwijsresearchgroep opgericht en ondernam de Hogeschool een vergeefse poging om een medische faculteit in huis te halen. In 1967 benoemde de minister van OC&W hem tot regeringscommissaris voor het Hoger Onderwijs. Zijn advies over een nieuwe structuur voor academische opleidingen werd bekend als de ‘[[nota Posthumus]]’. Een portret van een markant persoon, bij wiens overlijden het blad ''Uitleg ''een speciale editie uitbracht. | Wie de Posthumuszaal in gebouw Traverse binnenloopt, wordt daar geconfronteerd met het borstbeeld ‘Posthumus magnificus’, een creatie van de voormalige bedrijfsarts [[Borstlap A.J.P. | A.J.P. Borstlap]] die vooral op het netvlies blijft staan vanwege het felrealistische forse brilmontuur. De meest tastbare nalatenschap van rector magnificus prof.dr. K. (Kees) Posthumus (*1902 - †1972) bevindt zich echter in het Auditorium. Op zijn initiatief kocht de THE met financiële steun van Philips het enorme Pels en van [[Leeuwen orgel]] dat in een kerk niet zou misstaan. Posthumus liet ook op andere fronten nadrukkelijk zijn sporen na. Zonder twijfel is hij de Eindhovense hoogleraar die het grootste stempel heeft gedrukt op de structuur van het Nederlandse hoger onderwijsbeleid in de jaren zeventig. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W) dr. G.H. Veringa omschreef hem als ‘de grootste en meest gezaghebbende onderwijskundige’ in het land. De Friese chemicus was jarenlang docent in Nederlands- Indië, werd daar na de oorlog benoemd tot hoogleraar aan de Technische Hogeschool van Bandung en trad na zijn repatriëring in 1955 aan als adviseur voor de commissie die de plannen voor de TH in Eindhoven uitwerkte. In september 1956 volgde zijn benoeming tot hoogleraar en werd hij secretaris van de Senaat. In 1961 werd hij de opvolger van rector magnificus prof. dr. [[Dorgelo H.B. | H.B. Dorgelo]]. Posthumus gold in zijn jaren als een groot denker en spreker over onderwijs, eerder dan als een groot onderzoeker in zijn vakgebied. Nog steeds is in didactische kringen de ‘[[wet van Posthumus]]’ bekend, die een tijdloos verschijnsel in kaart brengt: het toekennen van voldoendes en onvoldoendes volgens een vast patroon. Tijdens zijn rectoraat werd aan de THE de eerste Nederlandse universitaire onderwijsresearchgroep opgericht en ondernam de Hogeschool een vergeefse poging om een medische faculteit in huis te halen. In 1967 benoemde de minister van OC&W hem tot regeringscommissaris voor het Hoger Onderwijs. Zijn advies over een nieuwe structuur voor academische opleidingen werd bekend als de ‘[[nota Posthumus]]’. Een portret van een markant persoon, bij wiens overlijden het blad ''Uitleg ''een speciale editie uitbracht. | ||