Hoogleraren
Uit Tuencyclopedie
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | |||
- | |||
Wie hoogleraren wil determineren, als ware hij een soort veldbioloog met historische belangstelling, kan in een halve eeuw THE diverse soorten op het spoor komen. In de eerste jaren is er nog sprake van een eenvoudige tweedeling: er zijn ''gewone ''en ''buitengewone ''hoogleraren. De eerste bijzondere hoogleraar is dr. M.J.E. Golay, in 1961 benoemd ‘vanwege de Stichting Eindhovens Hogeschoolfonds’. Vanaf 1964 worden er aan de THE ''lectoren ''aangesteld. Deze worden geacht hun onderwijs in te richten in overeenstemming met een of meer hoogleraren van de (onder)afdeling waarin zij zijn benoemd. Daarnaast verrichten ze wetenschappelijk onderzoek. Omdat het onderscheid tussen het ambt van lector en dat van hoogleraar geleidelijk vervaagt, besluit dr. A. Pais, minister van Onderwijs en Wetenschappen, om met ingang van 1 januari 1980 de zittende lectoren te benoemen tot hoogleraar. Maar extra financiële middelen worden voor deze transformatie niet ter beschikking gesteld. Vanaf dat moment ontstaat het onderscheid tussen de categorie ‘A’ en ‘B’. In zijn openingsrede van het Academisch Jaar 1980-1981 stelt rector magnificus prof.ir. J. Erkelens een ezelsbruggetje voor: “A is Arm, B wordt Beter betaald.” | Wie hoogleraren wil determineren, als ware hij een soort veldbioloog met historische belangstelling, kan in een halve eeuw THE diverse soorten op het spoor komen. In de eerste jaren is er nog sprake van een eenvoudige tweedeling: er zijn ''gewone ''en ''buitengewone ''hoogleraren. De eerste bijzondere hoogleraar is dr. M.J.E. Golay, in 1961 benoemd ‘vanwege de Stichting Eindhovens Hogeschoolfonds’. Vanaf 1964 worden er aan de THE ''lectoren ''aangesteld. Deze worden geacht hun onderwijs in te richten in overeenstemming met een of meer hoogleraren van de (onder)afdeling waarin zij zijn benoemd. Daarnaast verrichten ze wetenschappelijk onderzoek. Omdat het onderscheid tussen het ambt van lector en dat van hoogleraar geleidelijk vervaagt, besluit dr. A. Pais, minister van Onderwijs en Wetenschappen, om met ingang van 1 januari 1980 de zittende lectoren te benoemen tot hoogleraar. Maar extra financiële middelen worden voor deze transformatie niet ter beschikking gesteld. Vanaf dat moment ontstaat het onderscheid tussen de categorie ‘A’ en ‘B’. In zijn openingsrede van het Academisch Jaar 1980-1981 stelt rector magnificus prof.ir. J. Erkelens een ezelsbruggetje voor: “A is Arm, B wordt Beter betaald.” | ||