Persoonlijke instellingen

Habets J.

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
 
Regel 1: Regel 1:
-
== Habets J. ==
 
-
 
In een statig pand aan de Keizersgracht (‘17e eeuwse rode Vechtsteen met roomkleurige voeg’ meldt de website van de Vrienden van Amsterdam verlekkerd) resideert de Bond van Nederlandse Architecten (BNA). Deze eerbiedwaardige beroepsvereniging telt drieduizend leden. Adjunct-directeur ir. J. (Joep) Habets (*1952) die van 1971 tot 1979 bouwkunde studeerde aan de THE, werkt er sinds 1986. Niet-bouwkundigen kennen Habets van zijn culinaire rubriek in ''NRC Handelsblad. ''Sinds enkele jaren recenseert hij elke zaterdag voor die krant een restaurant. “Toen ik thuis op mijn twaalfde meedeelde dat ik architect wilde worden, vertelden mijn ouders dat mijn Belgische overgrootvader dat ook was geweest. Ik ging naar de HBS in Breda en had een lichte vorm van dyslexie. Om uit te zoeken wat er precies aan de hand was, werd ik getest. Er werd me gevraagd om een lijstje te maken met mijn favoriete beroepen. Dat waren respectievelijk architect, kok, neerlandicus, historicus en journalist. Achteraf denk ik dat ik drie van die beroepen nu heel aardig weet te combineren. De zoon van een kennis van mijn ouders studeerde in Eindhoven bouwkunde. Uit de verhalen die overwaaiden, steeg het beeld op van een opleiding die veel moderner was dan die in Delft. Ik had in Delft trouwens een belachelijk slecht georganiseerde voorlichtingsbijeenkomst bezocht, waarbij ik halverwege de zaal ben uitgeslopen. Dus koos ik in 1971 voor Eindhoven. Rond die tijd waren de studentenprotesten al over hun hoogtepunt heen, maar toch kreeg ik bij de introductiedagen een gestencild pamflet in handen gedrukt waarin drieënveertig keer het woord ''fascistisch ''en vierendertig keer ''imperialistisch ''voorkwam. Al snel bekroop me het gevoel dat ik dat niet al te serieus hoefde te nemen. Ik heb in Eindhoven mijn eigen pad gekozen. Medestudenten uit die tijd vertellen me wel eens dat ze de eerste jaren van hun opleiding verschrikkelijk chaotisch vonden. Ik heb daar nooit last van gehad. Architectuur en bouwkunde moesten in die jaren vooral maatschappelijk relevant zijn. Een student bouwkunde werd niet geacht zelf te ontwerpen. Maar ik ben dat wel gaan doen en dat werd geaccepteerd. Er zijn niet heel veel van mijn jaargenoten architect geworden, al zijn namen uit die jaargang als Jeanne Dekkers, René Coenegracht en Bert Dirrix natuurlijk niet uit te vlakken. Pas veel later besefte ik dat Quist en Habraken uitzonderlijk goede hoogleraren waren. Ik vond het normaal dat elke vrijdagmiddag de collegezaal tot aan de trappen toe bezet was met studenten die naar Quist kwamen luisteren. Zo drong het toen ook niet tot me door dat het vrij uitzonderlijk was dat bij de colleges van Habraken andere hoogleraren in het gehoor zaten. Hij stond met slechts een kaartje in zijn hand drie kwartier lang mooie volzinnen uit te spreken, alsof hij teksten uit de Bijbel voorlas. Het was in die tijd absoluut ''not done ''om lid te worden van een studentenvereniging. Buitenlandse studiereizen hoorden er ook nog niet bij. Pas aan het eind van mijn studie zijn we met een groep naar Engeland geweest om daar wat woningbouwprojecten te bekijken. Ik merk aan de subsidieverzoeken die de BNA ontvangt dat studieverenigingen tegenwoordig heel wat meer aan reizen doen. In mijn eerste jaar was prof.ir. B.W. van der Vlugt voorzitter van de onderwijsgroep in de propedeuse. Een bijzondere man die helemaal niet paste bij het beeld dat zijn functie opriep (hij was hoogleraar constructief ontwerpen en hield zich bezig met beton). Van der Vlugt was heel sensitief en sterk gericht op dialoog. Hij stelde voor om excursies boven de grote rivieren te organiseren, anders kwamen die Limburgers en Brabanders nooit eens ergens anders. Er was een vreemde tegenstrijdigheid binnen de afdeling: aan de ene kant werd de internationale revolutie gepredikt en aan de andere kant had je dat provincialisme. Maar er was ook de vrijheid én de chaos. Zo bestonden er absurd veel afstudeerrichtingen, een stuk of achttien. Zowat elke medewerker bedacht een nieuwe en ze mochten vooral geen ''architectuur ''heten.
In een statig pand aan de Keizersgracht (‘17e eeuwse rode Vechtsteen met roomkleurige voeg’ meldt de website van de Vrienden van Amsterdam verlekkerd) resideert de Bond van Nederlandse Architecten (BNA). Deze eerbiedwaardige beroepsvereniging telt drieduizend leden. Adjunct-directeur ir. J. (Joep) Habets (*1952) die van 1971 tot 1979 bouwkunde studeerde aan de THE, werkt er sinds 1986. Niet-bouwkundigen kennen Habets van zijn culinaire rubriek in ''NRC Handelsblad. ''Sinds enkele jaren recenseert hij elke zaterdag voor die krant een restaurant. “Toen ik thuis op mijn twaalfde meedeelde dat ik architect wilde worden, vertelden mijn ouders dat mijn Belgische overgrootvader dat ook was geweest. Ik ging naar de HBS in Breda en had een lichte vorm van dyslexie. Om uit te zoeken wat er precies aan de hand was, werd ik getest. Er werd me gevraagd om een lijstje te maken met mijn favoriete beroepen. Dat waren respectievelijk architect, kok, neerlandicus, historicus en journalist. Achteraf denk ik dat ik drie van die beroepen nu heel aardig weet te combineren. De zoon van een kennis van mijn ouders studeerde in Eindhoven bouwkunde. Uit de verhalen die overwaaiden, steeg het beeld op van een opleiding die veel moderner was dan die in Delft. Ik had in Delft trouwens een belachelijk slecht georganiseerde voorlichtingsbijeenkomst bezocht, waarbij ik halverwege de zaal ben uitgeslopen. Dus koos ik in 1971 voor Eindhoven. Rond die tijd waren de studentenprotesten al over hun hoogtepunt heen, maar toch kreeg ik bij de introductiedagen een gestencild pamflet in handen gedrukt waarin drieënveertig keer het woord ''fascistisch ''en vierendertig keer ''imperialistisch ''voorkwam. Al snel bekroop me het gevoel dat ik dat niet al te serieus hoefde te nemen. Ik heb in Eindhoven mijn eigen pad gekozen. Medestudenten uit die tijd vertellen me wel eens dat ze de eerste jaren van hun opleiding verschrikkelijk chaotisch vonden. Ik heb daar nooit last van gehad. Architectuur en bouwkunde moesten in die jaren vooral maatschappelijk relevant zijn. Een student bouwkunde werd niet geacht zelf te ontwerpen. Maar ik ben dat wel gaan doen en dat werd geaccepteerd. Er zijn niet heel veel van mijn jaargenoten architect geworden, al zijn namen uit die jaargang als Jeanne Dekkers, René Coenegracht en Bert Dirrix natuurlijk niet uit te vlakken. Pas veel later besefte ik dat Quist en Habraken uitzonderlijk goede hoogleraren waren. Ik vond het normaal dat elke vrijdagmiddag de collegezaal tot aan de trappen toe bezet was met studenten die naar Quist kwamen luisteren. Zo drong het toen ook niet tot me door dat het vrij uitzonderlijk was dat bij de colleges van Habraken andere hoogleraren in het gehoor zaten. Hij stond met slechts een kaartje in zijn hand drie kwartier lang mooie volzinnen uit te spreken, alsof hij teksten uit de Bijbel voorlas. Het was in die tijd absoluut ''not done ''om lid te worden van een studentenvereniging. Buitenlandse studiereizen hoorden er ook nog niet bij. Pas aan het eind van mijn studie zijn we met een groep naar Engeland geweest om daar wat woningbouwprojecten te bekijken. Ik merk aan de subsidieverzoeken die de BNA ontvangt dat studieverenigingen tegenwoordig heel wat meer aan reizen doen. In mijn eerste jaar was prof.ir. B.W. van der Vlugt voorzitter van de onderwijsgroep in de propedeuse. Een bijzondere man die helemaal niet paste bij het beeld dat zijn functie opriep (hij was hoogleraar constructief ontwerpen en hield zich bezig met beton). Van der Vlugt was heel sensitief en sterk gericht op dialoog. Hij stelde voor om excursies boven de grote rivieren te organiseren, anders kwamen die Limburgers en Brabanders nooit eens ergens anders. Er was een vreemde tegenstrijdigheid binnen de afdeling: aan de ene kant werd de internationale revolutie gepredikt en aan de andere kant had je dat provincialisme. Maar er was ook de vrijheid én de chaos. Zo bestonden er absurd veel afstudeerrichtingen, een stuk of achttien. Zowat elke medewerker bedacht een nieuwe en ze mochten vooral geen ''architectuur ''heten.

Huidige versie per 4 mrt 2011 15:47