Persoonlijke instellingen

Kunst

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
(Top vijf)
(Art connected: De kunstcollectie van de Technische Universiteit Eindhoven, 2012)
 
Regel 2: Regel 2:
----
----
-
Het is 19 september 1957. [[Royalty | Koningin Juliana en prins Bernard]] reizen af naar Eindhoven voor de opening van de tweede Technische Hogeschool van het land, een jaar daarvoor officieel opgericht. Het wordt een dag vol plechtige toespraken, ceremoniële handelingen, champagne en vuurwerk. Natuurlijk zijn er ook cadeaus! De N.V. Philips had al eerder een miljoen gulden ter beschikking gesteld, bouwbedrijf Schokbeton geeft een ‘monumentale vlaggenstok’ en aannemer Volker schenkt een fontein.
+
Het is 19 september 1957. [[Royalty | Koningin Juliana en Prins Bernhard]] reizen af naar Eindhoven voor de opening van de tweede Technische Hogeschool van het land, een jaar daarvoor officieel opgericht. Het wordt een dag vol plechtige toespraken, ceremoniële handelingen, champagne en vuurwerk. Natuurlijk zijn er ook cadeaus! De N.V. Philips had al eerder een miljoen gulden ter beschikking gesteld, bouwbedrijf Schokbeton geeft een ‘monumentale vlaggenstok’ en aannemer Volker schenkt een fontein.
Op deze jubeldag komt ook het eerste kunstwerk in het bezit van de hogeschool. De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. Jozef Cals, overhandigt een portret van prof. dr. [[Holst G. | Gilles Holst]], oud-directeur van het Philips Natuurkundig Laboratorium en een van de drijvende krachten achter de oprichting van de TH Eindhoven. Dit werk van de schilder [[Molengraft Peer van den | Peer van den Molengraft]] wordt daarmee het eerste object in een collectie die vanaf het midden van de jaren zestig gestaag zal groeien. In de geschiedenis van het kunstbeleid van de universiteit (in 1986 wordt THE herdoopt in TU/e) spelen twee partijen een belangrijke rol.
Op deze jubeldag komt ook het eerste kunstwerk in het bezit van de hogeschool. De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. Jozef Cals, overhandigt een portret van prof. dr. [[Holst G. | Gilles Holst]], oud-directeur van het Philips Natuurkundig Laboratorium en een van de drijvende krachten achter de oprichting van de TH Eindhoven. Dit werk van de schilder [[Molengraft Peer van den | Peer van den Molengraft]] wordt daarmee het eerste object in een collectie die vanaf het midden van de jaren zestig gestaag zal groeien. In de geschiedenis van het kunstbeleid van de universiteit (in 1986 wordt THE herdoopt in TU/e) spelen twee partijen een belangrijke rol.
-
[[Bestand:Lemma Kunst Foto 1.jpg|thumb|left|300px|'''Titel:''' Ook prof. Dorgelo, 1e rector-magnificus van de THE, werd geportretteerd door Peer van de Molengraft '''Jaar:''' ca 1960 '''Foto:''' [[Archief TU/e]] ]]
+
[[Bestand:Lemma Kunst Foto 1.jpg|thumb|left|300px|'''Titel:''' Ook prof. Dorgelo, 1e rector-magnificus van de THE, werd geportretteerd door Peer van den Molengraft '''Jaar:''' ca 1960 '''Foto:''' [[Archief TU/e]] ]]
Regel 16: Regel 16:
Decennia lang zorgde de Nederlandse overheid er door de zogenaamde 1%- regeling voor dat overheidsgebouwen met kunstvoorwerpen konden worden aangekleed. Een honderdste van de bouwsom van nieuwe gebouwen mocht worden besteed aan het aanbrengen van vaste kunstwerken van monumentaal karakter, zoals glas-in-lood ramen, mozaïeken, sgraffito’s, wandschilderingen, reliëfs en muurplastieken. En van die mogelijkheid maakte de THE vanaf 1964 gretig gebruik. In dat jaar buigt een commissie ‘Monumentale versiering’ zich over de vraag hoe beeldende kunst een plaats kan krijgen op het terrein. De regel dat het moet gaan om ''nagelvast ''aan gebouwen verbonden objecten lapt men beleefd aan de laars. Zoals het een commissie betaamt, werd er eerst grondig gepeinsd over het hoe en waarom: ‘Men plaatst een kunstwerk in een bepaalde omgeving, bijvoorbeeld ter versterking van de reeds aanwezige oriëntering van dit milieu op een bepaalde gedachte.’  
Decennia lang zorgde de Nederlandse overheid er door de zogenaamde 1%- regeling voor dat overheidsgebouwen met kunstvoorwerpen konden worden aangekleed. Een honderdste van de bouwsom van nieuwe gebouwen mocht worden besteed aan het aanbrengen van vaste kunstwerken van monumentaal karakter, zoals glas-in-lood ramen, mozaïeken, sgraffito’s, wandschilderingen, reliëfs en muurplastieken. En van die mogelijkheid maakte de THE vanaf 1964 gretig gebruik. In dat jaar buigt een commissie ‘Monumentale versiering’ zich over de vraag hoe beeldende kunst een plaats kan krijgen op het terrein. De regel dat het moet gaan om ''nagelvast ''aan gebouwen verbonden objecten lapt men beleefd aan de laars. Zoals het een commissie betaamt, werd er eerst grondig gepeinsd over het hoe en waarom: ‘Men plaatst een kunstwerk in een bepaalde omgeving, bijvoorbeeld ter versterking van de reeds aanwezige oriëntering van dit milieu op een bepaalde gedachte.’  
-
De deskundigen zijn van mening dat er grote en kleinere werken moeten komen, maar constateert in eerste instantie dat men voor het grote werk de grenzen over moet. ‘De kommissie is tot haar leedwezen van mening dat géén der levende Nederlandse kunstenaars met voldoende zekerheid in staat kan worden geacht een monument te scheppen waarin monumentaliteit en menselijkheid zodanig verweven zijn, dat het de gewenste werking zou kunnen hebben als tegenpool van het totale architektonische konglomeraat.’ Als eerste kandidaat staat de Britse beeldhouwer Moore op het verlanglijstje. Runners-up: de kunstenaars Lipschitz, Wotruba, Giacometti en Todt. Voor de minder monumentale werken in de buitenlucht wordt gedacht aan de Nederlandse kunstenaars Couzijn, Volten, Tajiri, Kneulman, Killaers, Van der Nahmer, Van Pallandt, Niermeyer, Rogge, Sproncken, Gast, Mooy en Van der Gaag. De archieven vermelden niet waarom uiteindelijk besloten wordt om de buitenlandse voorkeur te laten varen.Hoe dan ook: in 1967 zijn er verspreid over het terrein en in de gebouwen al zestien beeldhouwwerken geplaatst van voornamelijk Nederlandse kunstenaars. Later komt daar nog werk bij van de Italiaan Pomodoro. De jaarrekening voor 1970 vermeldt dat er tot dat jaar voor maar liefst fl. 432.648,41 aan kunst is aangeschaft.
+
De deskundigen zijn van mening dat er grote en kleinere werken moeten komen, maar constateren in eerste instantie dat men voor het grote werk de grenzen over moet. ‘De kommissie is tot haar leedwezen van mening dat géén der levende Nederlandse kunstenaars met voldoende zekerheid in staat kan worden geacht een monument te scheppen waarin monumentaliteit en menselijkheid zodanig verweven zijn, dat het de gewenste werking zou kunnen hebben als tegenpool van het totale architektonische konglomeraat.’ Als eerste kandidaat staat de Britse beeldhouwer Henry Moore op het verlanglijstje. Runners-up: de kunstenaars Lipschitz, Wotruba, Giacometti en Todt. Voor de minder monumentale werken in de buitenlucht wordt gedacht aan de Nederlandse kunstenaars Couzijn, Volten, Tajiri, Kneulman, Killaars, Van der Nahmer, Van Pallandt, Niermeyer, Rogge, Sproncken, Gast, Mooy en Van der Gaag. De archieven vermelden niet waarom uiteindelijk besloten wordt om de buitenlandse voorkeur te laten varen.Hoe dan ook: in 1967 zijn er verspreid over het terrein en in de gebouwen al zestien beeldhouwwerken geplaatst van voornamelijk Nederlandse kunstenaars. Later komt daar nog werk bij van de Italiaan Pomodoro. De jaarrekening voor 1970 vermeldt dat er tot dat jaar voor maar liefst fl. 432.648,41 aan kunst is aangeschaft.
-
[[Bestand:Lemma Kunst Foto 3.jpg|thumb|left|300px|'''Titel:''' 'Wording' door Piet Killaers '''Jaar:''' ca 1968 '''Foto:''' [[Archief TU/e]] ]]
+
[[Bestand:Lemma Kunst Foto 3.jpg|thumb|left|300px|'''Titel:''' 'Wording' door Piet Killaars '''Jaar:''' ca 1968 '''Foto:''' [[Archief TU/e]] ]]
=== Samenstelling ===
=== Samenstelling ===
Regel 46: Regel 46:
----
----
-
Wie wat bewaart, heeft een probleem. Anno 2006 gaat een groot deel van het kunstbudget op aan het conserveren van de collectie. Maar gelukkig is er in het lustrumjaar ook ruimte voor nieuwe initiatieven. Zo presenteert de [[stichting Natuurkunst]], een initiatief van de studievereniging [[Van der Waals]] van de faculteit Technische Natuurkunde, de grote installatie ''States of nature ''van kunstenaar Vermeulen. En gaat in het lustrumjaar onder de naam ''De verlichte universiteit ''een project van start waarbij de [[Kunstcommissie]] samen met faculteiten en studenten werkt aan de totstandkoming van spraakmakende kunstwerken of installaties op het raakvlak van kunst en technologie.
+
Wie wat bewaart, heeft een probleem. Anno 2006 gaat een groot deel van het kunstbudget op aan het conserveren van de collectie. Maar gelukkig is er in het lustrumjaar ook ruimte voor nieuwe initiatieven. Zo presenteert de [[stichting Natuurkunst]], een initiatief van de studievereniging [[Van der Waals]] van de faculteit Technische Natuurkunde, de grote installatie ''States of nature ''van kunstenaar Alex Vermeulen. En gaat in het lustrumjaar onder de naam ''De verlichte universiteit ''een project van start waarbij de [[Kunstcommissie]] samen met faculteiten en studenten werkt aan de totstandkoming van spraakmakende kunstwerken of installaties op het raakvlak van kunst en technologie.
[[Category:Index A-Z]] [[Category:K]] [[Category:Kunst en Cultuur]] [[Category:K-Bronvermelding]]
[[Category:Index A-Z]] [[Category:K]] [[Category:Kunst en Cultuur]] [[Category:K-Bronvermelding]]

Huidige versie per 6 dec 2023 14:57