Persoonlijke instellingen

Kormeling J.T.

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
 
Regel 1: Regel 1:
-
Architect of kunstenaar? Ir. J.T. (John) Körmeling (*1951) lijkt zich niet druk te maken over de voor hem gebezigde classificaties. Er is werk van hem te vinden in het Van Abbemuseum, maar ook op Schiphol. Hij exposeert zijn ontwerpen over de hele wereld. Hij bouwde een starttoren bij de Watersportbaan in Groningen en een drijvend kassahuisje in Leiden. In 1999 stond naast de Domtoren in Utrecht zijn reusachtige reuzenrad, waar bezoekers met auto en al in konden. Vijf jaar later trok dit ''drive-in wheel ''drommen bezoekers in Toronto. Hij ontwierp een T-huis in een park in Breda. Op het dak wijzen grote neonletters de wandelaar op wat hij daarbinnen kan verwachten. ‘Koffie’, ‘worst’ en ‘spaghetti’: ''what you see is what you get. ''Vervoersmiddelen en planologie hebben zijn speciale belangstelling. Zo bouwde hij een milieuvriendelijke vierkante auto en in 2007 zal zijn ontwerp voor een ontmoetingspunt op zeven nieuwe stations voor de Hogesnelheidslijn (HSL) worden uitgevoerd. Hij staat te boek als een kunstenaar met een onconventionele blik en een haarfijn gevoel voor de absurde kanten van de werkelijkheid. Over planologische domheid kan hij zich oprecht opwinden. In 2000 kreeg hij de oeuvreprijs van het Prins Bernard Cultuur Fonds.
+
Architect of kunstenaar? Ir. J.T. (John) Körmeling (*1951) lijkt zich niet druk te maken over de voor hem gebezigde classificaties. Er is werk van hem te vinden in het Van Abbemuseum, maar ook op Schiphol. Hij exposeert zijn ontwerpen over de hele wereld. Hij bouwde een starttoren bij de Watersportbaan in Groningen en een drijvend kassahuisje in Leiden. In 1999 stond naast de Domtoren in Utrecht zijn reusachtige reuzenrad, waar bezoekers met auto en al in konden. Vijf jaar later trok dit ''drive-in wheel ''drommen bezoekers in Toronto. Hij ontwierp een T-huis in een park in Breda. Op het dak wijzen grote neonletters de wandelaar op wat hij daarbinnen kan verwachten. ‘Koffie’, ‘worst’ en ‘spaghetti’: ''what you see is what you get. ''Vervoersmiddelen en planologie hebben zijn speciale belangstelling. Zo bouwde hij een milieuvriendelijke vierkante auto en ontwierp hij ontmoetingspunten voor stations langs de Hogesnelheidslijn (HSL). Hij staat te boek als een kunstenaar met een onconventionele blik en een haarfijn gevoel voor de absurde kanten van de werkelijkheid. Over planologische domheid kan hij zich oprecht opwinden. In 2000 kreeg hij de oeuvreprijs van het Prins Bernard Cultuur Fonds.
-
[[Bestand:Lemma Kormeling Foto 1.jpg|thumb|left|300px|'''Titel:''' John Körmeling (2e van links) bij opening expositie in hal Hoofdgebouw '''Jaar:''' 2006 '''Foto:''' [[Bart van Overbeeke]] ]]
+
[[Bestand:Lemma Kormeling Foto 1.jpg|thumb|left|500px|'''Titel:''' John Körmeling (2e van links) bij opening expositie in hal Hoofdgebouw '''Jaar:''' 2006 '''Foto:''' [[Bart van Overbeeke]] ]]
=== Nijmegen ===
=== Nijmegen ===
Regel 32: Regel 32:
Ik werd studentassistent bij vormleer en ook bij het eerstejaars atelier van [[Rikhof H.| Herman Rikhof]]. Hij had studenten uit verschillende richtingen als assistent. Ik assisteerde bij de practica en moest eerstejaars maatverhoudingen bijbrengen.
Ik werd studentassistent bij vormleer en ook bij het eerstejaars atelier van [[Rikhof H.| Herman Rikhof]]. Hij had studenten uit verschillende richtingen als assistent. Ik assisteerde bij de practica en moest eerstejaars maatverhoudingen bijbrengen.
-
In Nijmegen ben ik de Karolingische kapel in het Valkhof gaan opmeten. Ik werd er tijdelijk in opgesloten om rustig te kunnen meten. Ik kwam er achter dat het gebouw heel consequent een draai maakt, zodat op de zonnewendedag de zon er recht naar binnenkwam. Dat vind ik mooi. Ik was ook zeer geïnteresseerd in de ideeën over maatvoering en proporties van Dom van der Laan, de paterarchitect. Ik trok naar Schotland en Engeland om daar ''standing stones, ''zoals in Stonehenge te meten. Interesse voor maatreeksen, de afmetingen van de Egyptische piramiden en van kerken heb ik altijd gehad. Wiskunde vind ik het meest interessante wat er bestaat. De harmonieleer van de Neoplatonici, de getallen van Fibonacci. Het werk van de Russische constructivisten uit de jaren twintig en dertig vind ik ook prachtig. Niet zozeer El Lissitsky, dat is meer een opgevoerde HTS’er. Maar wel de architect Melnikov. In de jaren tachtig organiseerde de TU/e een tentoonstelling over zijn werk. Zijn zoon zou overkomen om die expositie voor te bereiden en zou bij mij logeren. Als speciaal gebaar heb ik toen in de zijgevel van mijn huis een raam uitgehouwen in de voor Melnikov kenmerkende ''wybertjesvorm. ''Maar de familie Melnikov vroeg steeds meer geld voor de tentoonstelling en zijn zoon kwam nooit opdagen. Ik heb altijd mijn eigen pad gevolgd. Het leuke van de afdeling Bouwkunde in de jaren zeventig was, dat er zo veel verschillende docenten met eigen meningen waren. Er was veel discussie en ze maakten elkaar soms echt af. Als student raakte je daar van in de war, maar op den duur leer je om je eigen standpunt te bepalen. Prof. [[Schmid P. | Peter Schmid]] was zo’n extreem buitenbeentje. Hij zweefde af en toe meters boven de grond met zijn verhalen over wichelroedes en alchemistische stratenplannen, maar hij vertelde ook over de bijzondere constructie van Stonehenge. Daar tegenover stond een figuur als de hoogleraar materiaalkunde Kreijger, een heel zakelijke man. De confrontatie met dergelijke extremen is goed voor studenten. Maar misschien mag je studenten tegenwoordig niet meer in de war brengen, dat kost te veel tijd. Op praktisch gebied heb ik het meest geleerd van de mensen uit de werkplaats. Stan van Asten heeft me leren solderen; Wil en Joep van der Weijden hebben me leren lassen.
+
In Nijmegen ben ik de Karolingische kapel in het Valkhof gaan opmeten. Ik werd er tijdelijk in opgesloten om rustig te kunnen meten. Ik kwam er achter dat het gebouw heel consequent een draai maakt, zodat op de zonnewendedag de zon er recht naar binnenkwam. Dat vind ik mooi. Ik was ook zeer geïnteresseerd in de ideeën over maatvoering en proporties van Dom van der Laan, de pater-architect. Ik trok naar Schotland en Engeland om daar ''standing stones, ''zoals in Stonehenge te meten. Interesse voor maatreeksen, de afmetingen van de Egyptische piramiden en van kerken heb ik altijd gehad. Wiskunde vind ik het meest interessante wat er bestaat. De harmonieleer van de Neoplatonici, de getallen van Fibonacci. Het werk van de Russische constructivisten uit de jaren twintig en dertig vind ik ook prachtig. Niet zozeer El Lissitsky, dat is meer een opgevoerde HTS’er. Maar wel de architect Melnikov. In de jaren tachtig organiseerde de TU/e een tentoonstelling over zijn werk. Zijn zoon zou overkomen om die expositie voor te bereiden en zou bij mij logeren. Als speciaal gebaar heb ik toen in de zijgevel van mijn huis een raam uitgehouwen in de voor Melnikov kenmerkende ''wybertjesvorm. ''Maar de familie Melnikov vroeg steeds meer geld voor de tentoonstelling en zijn zoon kwam nooit opdagen. Ik heb altijd mijn eigen pad gevolgd. Het leuke van de afdeling Bouwkunde in de jaren zeventig was, dat er zo veel verschillende docenten met eigen meningen waren. Er was veel discussie en ze maakten elkaar soms echt af. Als student raakte je daar van in de war, maar op den duur leer je om je eigen standpunt te bepalen. Prof. [[Schmid P. | Peter Schmid]] was zo’n extreem buitenbeentje. Hij zweefde af en toe meters boven de grond met zijn verhalen over wichelroedes en alchemistische stratenplannen, maar hij vertelde ook over de bijzondere constructie van Stonehenge. Daar tegenover stond een figuur als de hoogleraar materiaalkunde Kreijger, een heel zakelijke man. De confrontatie met dergelijke extremen is goed voor studenten. Maar misschien mag je studenten tegenwoordig niet meer in de war brengen, dat kost te veel tijd. Op praktisch gebied heb ik het meest geleerd van de mensen uit de werkplaats. Stan van Asten heeft me leren solderen; Wil en Joep van der Weijden hebben me leren lassen.

Huidige versie per 25 feb 2020 14:03