Terrein
Uit Tuencyclopedie
(→Open riool) |
|||
Regel 26: | Regel 26: | ||
---- | ---- | ||
- | [[Bestand:Lemma 213 Foto 4.jpg|thumb|right|400px|'''Titel:''' | + | [[Bestand:Lemma 213 Foto 4.jpg|thumb|right|400px|'''Titel:''' De Woenselse Watermolen zoals in de jaren negentig weergegeven door schilder Jan Vlemmix '''Foto:''' [[Archief TUE]]via Fons Leenhouwers ]] |
De Woenselse watermolen was een zogenaamde ‘onderslagmolen’, voorzien van twee waterraderen. Door de waterschuiven neer te laten, kon het Dommelwater boven de molen worden tegengehouden, waardoor het zich bij een regelmatige toevoer kon opstuwen. De molenaars stuwden het water zo hoog mogelijk op. Doorgaans was de wateraanvoer voldoende. Bij langdurige droogte was de aanvoer echter gering en de waterstand laag, zodat de Dommel als open riool een hinderlijke stank verspreidde. Boven de molen waren de zogenaamde ''aangelanden ''nogal drassig. In de winter konden deze onderlopen als de waterafvoer onvoldoende was en zodoende als waterbekken dienen. De waterraderen waren indertijd de krachtigste in Noord-Brabant. Zonder dat daar enige noodzaak voor was, werd het hele bouwwerk in 1955 gesloopt. Het pand stond weliswaar op een voorlopige lijst van Nederlandse monumenten, maar dat bleek voor de eigenaar (de gemeente Eindhoven!) geen beletsel. Met de afbraak ging de grootste en een van de oudste molens van Brabant verloren. Na de sloop werd de Dommel over een lengte van vierhonderd meter verlegd. Het woonwijkje achter studentencomplex De Bunker draagt als herinnering nog de naam van ‘De Woenselse watermolen’. Het architectenbureau van Van Embden liet als herinnering aan de molen een waterrad, afkomstig van de oude ‘volmolen’ van Waalre, als monument oprichten op de plaats waar men bij graafwerkzaamheden voor de aanleg van een groenstrook nog een molensteen vond. | De Woenselse watermolen was een zogenaamde ‘onderslagmolen’, voorzien van twee waterraderen. Door de waterschuiven neer te laten, kon het Dommelwater boven de molen worden tegengehouden, waardoor het zich bij een regelmatige toevoer kon opstuwen. De molenaars stuwden het water zo hoog mogelijk op. Doorgaans was de wateraanvoer voldoende. Bij langdurige droogte was de aanvoer echter gering en de waterstand laag, zodat de Dommel als open riool een hinderlijke stank verspreidde. Boven de molen waren de zogenaamde ''aangelanden ''nogal drassig. In de winter konden deze onderlopen als de waterafvoer onvoldoende was en zodoende als waterbekken dienen. De waterraderen waren indertijd de krachtigste in Noord-Brabant. Zonder dat daar enige noodzaak voor was, werd het hele bouwwerk in 1955 gesloopt. Het pand stond weliswaar op een voorlopige lijst van Nederlandse monumenten, maar dat bleek voor de eigenaar (de gemeente Eindhoven!) geen beletsel. Met de afbraak ging de grootste en een van de oudste molens van Brabant verloren. Na de sloop werd de Dommel over een lengte van vierhonderd meter verlegd. Het woonwijkje achter studentencomplex De Bunker draagt als herinnering nog de naam van ‘De Woenselse watermolen’. Het architectenbureau van Van Embden liet als herinnering aan de molen een waterrad, afkomstig van de oude ‘volmolen’ van Waalre, als monument oprichten op de plaats waar men bij graafwerkzaamheden voor de aanleg van een groenstrook nog een molensteen vond. | ||
[[Category:Index A-Z]] [[Category:T]] [[Category:Terrein en Gebouwen]] [[Category:T-Bronvermelding]] | [[Category:Index A-Z]] [[Category:T]] [[Category:Terrein en Gebouwen]] [[Category:T-Bronvermelding]] |