Persoonlijke instellingen

Terrein

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
(Open riool)
 
Regel 4: Regel 4:
=== Woest en ledig ===
=== Woest en ledig ===
----
----
-
 
+
[[Bestand:Lemma 213 Foto 2.jpg|thumb|left|400px|'''Titel:''' T-hoog, tegenwoordig het gebouw Vertigo, kort voor voltooiing '''Jaar:''' ca. 1963 '''Foto:''' [[Archief TUE]] ]]
-
De huidige infrastructuur van het universiteitsterrein doet nauwelijks vermoeden dat het gebied tussen de John F. Kennedylaan en de Insulindelaan tot in het midden van de jaren vijftig van de vorige eeuw ruig en bijna onbebouwd was. Toch had het al sinds de Middeleeuwen aan de rand een agrarischindustriële bestemming: er stond een belangrijke watermolen. En sommige bronnen geven aan dat er een industriële stort lag aan de Woenselse zijde. Eindhovenaren kenden het gebied als ‘de Beemd’ (spreek uit: ''bimt''). In het midden van de twintigste eeuw herbergde het terrein alleen een oud café (café Linssen, aan de Woenselse kant) en een boerderij, op de plaats waar nu de TU/e-sportterreinen zijn gesitueerd. Aan sport werd op het terrein al gedaan voordat de THE werd opgericht. Waar nu het gebouw W-Hoog staat, lagen de velden van voetbalvereniging De Spechten. In een aanpalend bosje lag een tennisbaan. Beide accommodaties, compleet met een tribune, kleed- en douchegelegenheid en kantine, waren in gebruik bij het personeel van houten triplexfabriek Picus (de Latijnse naam voor specht). Verderop, waar nu het werfterrein is gevestigd, lag nog een voetbalveld dat werd gebruikt door voetbalvereniging Tongelre en door de handballers van de Eindhovense Handbal Vereniging. Het was een gebrekkige accommodatie met een uit betonplaten opgetrokken kleedgelegenheid. Verder omvatte het terrein nog wat weilanden en volkstuinen. Het gebied was in de wintermaanden slechts bereikbaar via de nu nog steeds als toegang fungerende weg die op de Insulindelaan uitkomt. Vanuit het stadsdeel Woensel was het terrein via de Brugstraat ontsloten, maar in de winter nauwelijks begaanbaar omdat de Dommel dan meestal buiten zijn oevers trad en de hele omgeving onder water zette.
+
De huidige infrastructuur van het universiteitsterrein doet nauwelijks vermoeden dat het gebied tussen de John F. Kennedylaan en de Insulindelaan tot in het midden van de jaren vijftig van de vorige eeuw ruig en bijna onbebouwd was. Toch had het al sinds de Middeleeuwen aan de rand een agrarisch-industriële bestemming: er stond een belangrijke watermolen. En sommige bronnen geven aan dat er een industriële stort lag aan de Woenselse zijde. Eindhovenaren kenden het gebied als ‘de Beemd’ (spreek uit: ''bimt''). In het midden van de twintigste eeuw herbergde het terrein alleen een oud café (café Linssen, aan de Woenselse kant) en een boerderij, op de plaats waar nu de TU/e-sportterreinen zijn gesitueerd. Aan sport werd op het terrein al gedaan voordat de THE werd opgericht. Waar nu het gebouw W-Hoog staat, lagen de velden van voetbalvereniging De Spechten. In een aanpalend bosje lag een tennisbaan. Beide accommodaties, compleet met een tribune, kleed- en douchegelegenheid en [[kantine]], waren in gebruik bij het personeel van houten triplexfabriek Picus (de Latijnse naam voor specht). Verderop, waar nu het werfterrein is gevestigd, lag nog een voetbalveld dat werd gebruikt door voetbalvereniging Tongelre en door de handballers van de Eindhovense Handbal Vereniging. Het was een gebrekkige accommodatie met een uit betonplaten opgetrokken kleedgelegenheid. Verder omvatte het terrein nog wat weilanden en volkstuinen. Het gebied was in de wintermaanden slechts bereikbaar via de nu nog steeds als toegang fungerende weg die op de Insulindelaan uitkomt. Vanuit het stadsdeel Woensel was het terrein via de Brugstraat ontsloten, maar in de winter nauwelijks begaanbaar omdat de Dommel dan meestal buiten zijn oevers trad en de hele omgeving onder water zette.
 +
[[Bestand:Lemma 213 Foto 3.jpg|thumb|right|400px|'''Titel:''' Hoofdgebouw en gebouw Vertigo, gezien vanuit het gebouw Kennispoort '''Jaar:''' ca. 2010 '''Foto:''' [[Archief TUE]]via Fons Leenhouwers ]]
=== Schimmelse of Woensele watermolen ===
=== Schimmelse of Woensele watermolen ===
Regel 24: Regel 25:
=== Open riool ===
=== Open riool ===
----
----
 +
 +
[[Bestand:Lemma 213 Foto 4.jpg|thumb|right|400px|'''Titel:''' De Woenselse Watermolen zoals in de jaren negentig weergegeven door schilder Jan Vlemmix '''Foto:''' [[Archief TUE]]via Fons Leenhouwers ]]
De Woenselse watermolen was een zogenaamde ‘onderslagmolen’, voorzien van twee waterraderen. Door de waterschuiven neer te laten, kon het Dommelwater boven de molen worden tegengehouden, waardoor het zich bij een regelmatige toevoer kon opstuwen. De molenaars stuwden het water zo hoog mogelijk op. Doorgaans was de wateraanvoer voldoende. Bij langdurige droogte was de aanvoer echter gering en de waterstand laag, zodat de Dommel als open riool een hinderlijke stank verspreidde. Boven de molen waren de zogenaamde ''aangelanden ''nogal drassig. In de winter konden deze onderlopen als de waterafvoer onvoldoende was en zodoende als waterbekken dienen. De waterraderen waren indertijd de krachtigste in Noord-Brabant. Zonder dat daar enige noodzaak voor was, werd het hele bouwwerk in 1955 gesloopt. Het pand stond weliswaar op een voorlopige lijst van Nederlandse monumenten, maar dat bleek voor de eigenaar (de gemeente Eindhoven!) geen beletsel. Met de afbraak ging de grootste en een van de oudste molens van Brabant verloren. Na de sloop werd de Dommel over een lengte van vierhonderd meter verlegd. Het woonwijkje achter studentencomplex De Bunker draagt als herinnering nog de naam van ‘De Woenselse watermolen’. Het architectenbureau van Van Embden liet als herinnering aan de molen een waterrad, afkomstig van de oude ‘volmolen’ van Waalre, als monument oprichten op de plaats waar men bij graafwerkzaamheden voor de aanleg van een groenstrook nog een molensteen vond.
De Woenselse watermolen was een zogenaamde ‘onderslagmolen’, voorzien van twee waterraderen. Door de waterschuiven neer te laten, kon het Dommelwater boven de molen worden tegengehouden, waardoor het zich bij een regelmatige toevoer kon opstuwen. De molenaars stuwden het water zo hoog mogelijk op. Doorgaans was de wateraanvoer voldoende. Bij langdurige droogte was de aanvoer echter gering en de waterstand laag, zodat de Dommel als open riool een hinderlijke stank verspreidde. Boven de molen waren de zogenaamde ''aangelanden ''nogal drassig. In de winter konden deze onderlopen als de waterafvoer onvoldoende was en zodoende als waterbekken dienen. De waterraderen waren indertijd de krachtigste in Noord-Brabant. Zonder dat daar enige noodzaak voor was, werd het hele bouwwerk in 1955 gesloopt. Het pand stond weliswaar op een voorlopige lijst van Nederlandse monumenten, maar dat bleek voor de eigenaar (de gemeente Eindhoven!) geen beletsel. Met de afbraak ging de grootste en een van de oudste molens van Brabant verloren. Na de sloop werd de Dommel over een lengte van vierhonderd meter verlegd. Het woonwijkje achter studentencomplex De Bunker draagt als herinnering nog de naam van ‘De Woenselse watermolen’. Het architectenbureau van Van Embden liet als herinnering aan de molen een waterrad, afkomstig van de oude ‘volmolen’ van Waalre, als monument oprichten op de plaats waar men bij graafwerkzaamheden voor de aanleg van een groenstrook nog een molensteen vond.
[[Category:Index A-Z]] [[Category:T]] [[Category:Terrein en Gebouwen]] [[Category:T-Bronvermelding]]
[[Category:Index A-Z]] [[Category:T]] [[Category:Terrein en Gebouwen]] [[Category:T-Bronvermelding]]

Huidige versie per 16 jul 2019 13:35