Nota Posthumus
Uit Tuencyclopedie
(→Debat) |
(→Hoger onderwijs in problemen) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | In september 1968 publiceert prof.dr.[[Posthumus K. | K. Posthumus]] | + | In september 1968 publiceert prof.dr.[[Posthumus K. | K. Posthumus]] zijn nota ‘De universiteit, doelstellingen, functies, structuren’, die verder als de ‘Nota Posthumus’ door het leven zal gaan en die onderwerp wordt van verhitte debatten. De kern van zijn nota: de cursusduur van universitaire opleidingen moet worden teruggebracht van vijf naar vier jaar en de inschrijvingsduur voor studenten moet worden beperkt. Daarnaast moeten er in de opbouw van de studie scherpere selectiemomenten worden ingebouwd. In een ‘tweede fase’ van maximaal drie jaar kan aansluitend een doctorsgraad worden behaald. De nota zal een rol spelen als katalysator bij de latere vernieuwing van de wetgeving voor het hoger onderwijs. Voor de liefhebbers: via een hink-stapsprong route (de Wet Herstructurering Wetenschappelijk Onderwijs uit 1975 en Hoger onderwijs voor velen uit 1978) komen de ideeën van Posthumus uiteindelijk terecht in de Wet op de tweefasenstructuur van 1981. Posthumus raakt al eerder in de jaren zestig bekend als onderwijsprofeet. Hij zwengelt de discussie onder onderwijskundigen aan tijdens informele bijeenkomsten die door de minister van Onderwijs prof.dr. I.A. Diepenhorst en diens opvolger dr. G.H. Veringa worden georganiseerd. Posthumus formuleert daar als voorzitter provocerende stellingen over studieduur, selectie en de economische waarde van academische diploma’s. In maart 1967 publiceert de ''Nieuwe Rotterdamse Courant ''vier aandachttrekkende artikelen van zijn hand. In dat jaar besluit Veringa om Posthumus te benoemen tot regeringscommissaris voor het Hoger Onderwijs. |
=== Hoger onderwijs in problemen === | === Hoger onderwijs in problemen === | ||
---- | ---- | ||
- | Vanaf het midden van de jaren zestig gaat er wat wringen in het almaar groeiende hoger onderwijs. Steeds meer studenten vinden hun weg naar universiteiten en hogescholen en ramingen wijzen er op dat de kosten de pan uit zullen rijzen. De starre bestuursstructuur maakt het onmogelijk om te reageren op de snel om zich heen grijpende veranderingen. Het bestuur van de Nederlandse universiteiten en hogescholen is sinds jaar en dag in handen van een hiërarchisch koppel: het College van Curatoren, veelal gelouterde bestuurders uit het bedrijfsleven en de politiek voor wie de functie een bijbaan is, en de Senaat, de hoogleraren onder aanvoering van de rector magnificus. Het overige personeel en de studenten hebben geen enkele formele stem in het bestuur. Maar de | + | Vanaf het midden van de jaren zestig gaat er wat wringen in het almaar groeiende hoger onderwijs. Steeds meer studenten vinden hun weg naar universiteiten en hogescholen en ramingen wijzen er op dat de kosten de pan uit zullen rijzen. De starre bestuursstructuur maakt het onmogelijk om te reageren op de snel om zich heen grijpende veranderingen. Het bestuur van de Nederlandse universiteiten en hogescholen is sinds jaar en dag in handen van een hiërarchisch koppel: het College van Curatoren, veelal gelouterde bestuurders uit het bedrijfsleven en de politiek voor wie de functie een bijbaan is, en de Senaat, de hoogleraren onder aanvoering van de rector magnificus. Het overige personeel en de studenten hebben geen enkele formele stem in het bestuur. Maar de ''’times are a changin’''. In de woorden van historicus J.J. Woltjer: “Studenten en stafleden vroegen inspraak, sommigen om praktische verbeteringen aan te brengen, anderen om het onderwijs geheel te hervormen en de universiteit tot voorhoede van een nieuwe maatschappij te maken.” Linkse studenten stellen in ''teach ins ''de universiteiten aan de kaak als plaatsen waar burgerlijke wetenschap wordt bedreven in dienst van het kapitalisme. Uit Duitsland komt het idee overwaaien van een ‘kritische universiteit’. Posthumus merkt daar overigens over op dat een kritische universiteit een tautologie zou moeten zijn. |
=== Debat === | === Debat === |