Persoonlijke instellingen

Lint J.H. van

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
(Rector magnificus)
 
Regel 1: Regel 1:
-
[[Bestand:Lemma 121 Foto 1.jpg|thumb|left|300px|'''Titel:''' Prof.dr. Jack van Lint '''Jaar:''' 1990 '''Foto:''' [[Archief TUE]] ]]
+
[[Bestand:Lemma 121 Foto 1.jpg|thumb|left|400px|'''Titel:''' Prof.dr. Jack van Lint '''Jaar:''' 1990 '''Foto:''' [[Archief TU/e]] ]]
-
Prof.dr. J.H. (Jack) van Lint (*1932 - †2004) was de tiende rector magnificus van de TU/e. Volgens zijn broer was de kleine Jack als jongetje in Nederlands-Indië al een rekenwonder met een fenomenaal geheugen die bij een wandeling feilloos alle straatnummers uit zijn hoofd kon optellen. De 26-jarige getaltheoreticus werd in 1959 in Eindhoven benoemd tot hoogleraar wiskunde. Sportfanaat Van Lint gold op dat moment in het land als de jongste hoogleraar en zijn benoeming leidde tot krantenkoppen als ‘Jongste hoogleraar voetballiefhebber’. Van Lint zette zich energiek in voor het wiskunde-onderwijs. Met zijn collega prof.dr. [[Ackermans S.T.M. | S.T.M. Ackermans]] publiceerde hij ‘Algebra en analyse’, het wiskundig fundament onder de opleiding van generaties Eindhovense ingenieurs. In het midden van de jaren zestig veranderde Van Lint van onderzoeksonderwerp en ontwikkelde hij zich tot een gerespecteerd expert in de discrete wiskunde, de leer van de structuren op eindige verzamelingen. Om zich in dit onderwerp te verdiepen, verbleef hij in 1966 acht maanden in de beroemde Bell Laboratories in Murray Hill, New Jersey. De discrete wiskunde zou onder andere worden toegepast in coderingstheorie. Van Lint werd adviseur van het Philips Natuurkundig Laboratorium (Natlab), waar zijn werk op het gebied van foutenverbeterende codes toepassing vond in het ontwerp voor de compact disc. Van 1972 tot 1982 was hij adviseur van het Mathematisch Centrum in Amsterdam, waar hij de wetenschappelijke vader werd van een getalenteerde groep discreet wiskundigen. In 1972 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Van Lint ontpopte zich in de loop van zijn carrière ook als bestuurder. Zo was hij van 1 augustus 1989 tot 31 januari 1991 decaan van de faculteit Wiskunde en Informatica en volgde hij in februari 1991 prof.ir. M. Tels
+
Prof.dr. J.H. (Jack) van Lint (*1932 - †2004) was de tiende rector magnificus van de TU/e. Volgens zijn broer was de kleine Jack als jongetje in Nederlands-Indië al een rekenwonder met een fenomenaal geheugen die bij een wandeling feilloos alle straatnummers uit zijn hoofd kon optellen. De 26-jarige getaltheoreticus werd in 1959 in Eindhoven benoemd tot hoogleraar wiskunde. Sportfanaat Van Lint gold op dat moment in het land als de jongste hoogleraar en zijn benoeming leidde tot krantenkoppen als ‘Jongste hoogleraar voetballiefhebber’. Van Lint zette zich energiek in voor het wiskunde-onderwijs. Met zijn collega prof.dr. [[Ackermans S.T.M. | S.T.M. Ackermans]] publiceerde hij ‘Algebra en analyse’, het wiskundig fundament onder de opleiding van generaties Eindhovense ingenieurs. In het midden van de jaren zestig veranderde Van Lint van onderzoeksonderwerp en ontwikkelde hij zich tot een gerespecteerd expert in de discrete wiskunde, de leer van de structuren op eindige verzamelingen. Om zich in dit onderwerp te verdiepen, verbleef hij in 1966 acht maanden in de beroemde Bell Laboratories in Murray Hill, New Jersey. De discrete wiskunde zou onder andere worden toegepast in coderingstheorie. Van Lint werd adviseur van het Philips Natuurkundig Laboratorium (Natlab), waar zijn werk op het gebied van foutenverbeterende codes toepassing vond in het ontwerp voor de compact disc. Van 1972 tot 1982 was hij adviseur van het Mathematisch Centrum in Amsterdam, waar hij de wetenschappelijke vader werd van een getalenteerde groep discreet wiskundigen. In 1972 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Van Lint ontpopte zich in de loop van zijn carrière ook als [[bestuurder]]. Zo was hij van 1 augustus 1989 tot 31 januari 1991 decaan van de faculteit Wiskunde en Informatica en volgde hij in februari 1991 prof.ir. M. Tels
op als rector magnificus. In die functie gaf hij belangrijke impulsen aan de samenwerking tussen de Universiteit en het bedrijfsleven. Na zijn rectoraat werd hij in september 1996 directeur van het Stan Ackermans Instituut. Zijn betrokkenheid bij de Eindhovense studentensport was groot. In het Studentensportcentrum wordt nog steeds aan het eind van het jaar de Van Lint Sportweek georganiseerd. Hij maakte 33 jaar (en vier maanden, zoals hij zelf voorrekende) deel uit van de sectie Sport van de Stichting Studentenvoorzieningen Eindhoven. Tijdens zijn rectoraat zette hij het sein op groen voor de bouw van het TU/e-zwembad. Van Lint was een kosmopoliet. Hij ontving eredoctoraten van de Technische Universiteit Bucharest, de Universiteit van Bergen, de Universiteit van Gent en de Xi ’An Jiao Tong Universiteit. In 2003 blikte Van Lint terug op zijn loopbaan.
op als rector magnificus. In die functie gaf hij belangrijke impulsen aan de samenwerking tussen de Universiteit en het bedrijfsleven. Na zijn rectoraat werd hij in september 1996 directeur van het Stan Ackermans Instituut. Zijn betrokkenheid bij de Eindhovense studentensport was groot. In het Studentensportcentrum wordt nog steeds aan het eind van het jaar de Van Lint Sportweek georganiseerd. Hij maakte 33 jaar (en vier maanden, zoals hij zelf voorrekende) deel uit van de sectie Sport van de Stichting Studentenvoorzieningen Eindhoven. Tijdens zijn rectoraat zette hij het sein op groen voor de bouw van het TU/e-zwembad. Van Lint was een kosmopoliet. Hij ontving eredoctoraten van de Technische Universiteit Bucharest, de Universiteit van Bergen, de Universiteit van Gent en de Xi ’An Jiao Tong Universiteit. In 2003 blikte Van Lint terug op zijn loopbaan.
Regel 23: Regel 23:
Ik ben van nature toch meer een docent dan een onderzoeker. Het onderwijs is mijn grote liefde en ik ben er ook beter in. Aan het begin van de jaren zeventig ben ik adviseur geworden van het Mathematisch Centrum in Amsterdam, later omgedoopt tot het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI). Eens in de twee weken enthousiasmeerde ik daar een groepje jongeren voor de discrete wiskunde: mensen als Andries Brouwer, Hendrik Lenstra, Lex Schrijver en Peter van Embde Boas, inmiddels allen hoogleraar. Zo’n seminar over discrete wiskunde leiden was voor mij ''gefundenes Fressen. ''Dat seminar is later naar Eindhoven verplaatst, waarmee de THE een soort mekka werd voor de discrete wiskunde. De groei van het vakgebied is na mijn afscheid van de vakgroep nog veel onstuimiger geweest. Dat kwam door de oprichting van de [[onderzoekschool]] EIDMA, het Euler Institute of Discrete Mathematics and Analysis. Ik constateerde dat cryptografie een heel belangrijk gebied zou gaan worden: in Amerika bloeide het onderzoek op, terwijl er in Nederland niets gebeurde. Ik heb het CWI voorgesteld om een soort groep in het leven te roepen rond cryptografie zoals ik dat met discrete wiskunde had gedaan. Ik heb zelfs geprobeerd om bankdirecteuren aan tafel te krijgen met de waarschuwing dat, als er niets aan cryptografie gedaan zou worden, binnenkort een van hun medewerkers er met een miljoen vandoor zou gaan zonder dat er een haan naar kraaide. Ik heb er wel bijgezegd dat ik die kar niet zou gaan trekken. Gelukkig heeft Van Tilborg zich helemaal op de cryptografie gestort. En nu is Eindhoven ook op dat gebied een trekpleister. De TU/e heeft zich in de buitenwereld nooit goed verkocht. Men was eerder grijs en bescheiden, ook als er heel mooi onderzoek werd uitgevoerd. Toch was er ook vroeger al veel wetenschappelijke kwaliteit in huis. Aan het eind van de jaren zestig was er de informaticagroep rond Dijkstra. Echt wereldtop! In die tijd deed Schuit uitstekend katalyseonderzoek. De natuurkundigen, waaronder Hagedoorn, trokken in het begin van de jaren tachtig de aandacht met het eerste cyclotron. Veel onderzoek dat internationaal de aandacht trok is van latere datum. Denk aan werk van de fysici Van Heijst, Schram, Kroesen en Brongersma. Of aan het werk van de chemici Van Santen, Lemstra en Meijer.
Ik ben van nature toch meer een docent dan een onderzoeker. Het onderwijs is mijn grote liefde en ik ben er ook beter in. Aan het begin van de jaren zeventig ben ik adviseur geworden van het Mathematisch Centrum in Amsterdam, later omgedoopt tot het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI). Eens in de twee weken enthousiasmeerde ik daar een groepje jongeren voor de discrete wiskunde: mensen als Andries Brouwer, Hendrik Lenstra, Lex Schrijver en Peter van Embde Boas, inmiddels allen hoogleraar. Zo’n seminar over discrete wiskunde leiden was voor mij ''gefundenes Fressen. ''Dat seminar is later naar Eindhoven verplaatst, waarmee de THE een soort mekka werd voor de discrete wiskunde. De groei van het vakgebied is na mijn afscheid van de vakgroep nog veel onstuimiger geweest. Dat kwam door de oprichting van de [[onderzoekschool]] EIDMA, het Euler Institute of Discrete Mathematics and Analysis. Ik constateerde dat cryptografie een heel belangrijk gebied zou gaan worden: in Amerika bloeide het onderzoek op, terwijl er in Nederland niets gebeurde. Ik heb het CWI voorgesteld om een soort groep in het leven te roepen rond cryptografie zoals ik dat met discrete wiskunde had gedaan. Ik heb zelfs geprobeerd om bankdirecteuren aan tafel te krijgen met de waarschuwing dat, als er niets aan cryptografie gedaan zou worden, binnenkort een van hun medewerkers er met een miljoen vandoor zou gaan zonder dat er een haan naar kraaide. Ik heb er wel bijgezegd dat ik die kar niet zou gaan trekken. Gelukkig heeft Van Tilborg zich helemaal op de cryptografie gestort. En nu is Eindhoven ook op dat gebied een trekpleister. De TU/e heeft zich in de buitenwereld nooit goed verkocht. Men was eerder grijs en bescheiden, ook als er heel mooi onderzoek werd uitgevoerd. Toch was er ook vroeger al veel wetenschappelijke kwaliteit in huis. Aan het eind van de jaren zestig was er de informaticagroep rond Dijkstra. Echt wereldtop! In die tijd deed Schuit uitstekend katalyseonderzoek. De natuurkundigen, waaronder Hagedoorn, trokken in het begin van de jaren tachtig de aandacht met het eerste cyclotron. Veel onderzoek dat internationaal de aandacht trok is van latere datum. Denk aan werk van de fysici Van Heijst, Schram, Kroesen en Brongersma. Of aan het werk van de chemici Van Santen, Lemstra en Meijer.
 +
[[Bestand:Lemma 121 Foto 2.jpg|thumb|left|450px|'''Titel:''' Rector prof. Jack van Lint opent het gerenoveerde Paviljoen '''Jaar:''' 1992 '''Foto:''' [[Archief TU/e]] ]]
=== Rector magnificus ===
=== Rector magnificus ===
----
----
-
Toen ik rector magnificus werd, kende ik al veel mensen uit de eigen organisatie. Ik vind dat een rector inhoudelijk gezag moet hebben. Hij is een boegbeeld voor de instelling. In de beginjaren hadden de curatoren vrij veel macht. In mijn tijd, van 1991 tot 1996, was het College van Bestuur belangrijk, maar vanaf het begin stond voor mij vast dat de decanen de tent moesten runnen. Ik legde al mijn plannen aan de decanen voor. Soms werd je dan helemaal fgemaakt, soms ook niet. Binnen het CvB was ik de spreekbuis van de decanen en in het College van Decanen legde ik uit wat het CvB van plan was. Op die manier probeerde ik harmonie te scheppen. Er zijn in mijn tijd natuurlijk ook dingen gebeurd die jammer zijn. Neem het verdwijnen van het Instituut voor Perceptie Onderzoek, het IPO dat veertig jaar lang een parel was en ineens moest verdwijnen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij Philips, omdat de TU/e het IPO op eigen houtje niet meer kon betalen. Aan het opheffen van het Eindhoven International Institute ben ik zelf mede schuldig en dat vond ik vreselijk. Het was niet meer te betalen. Mijn voorganger prof.ir. M. Tels was een gedreven man. Hij had een paar onderwerpen die hij wilde realiseren. Een daarvan was het oprichten van onderzoekscholen. Daar besteedde hij veel tijd aan. Het andere onderwerp was het formuleren van een ''mission statement''. Tels is vervroegd afgetreden onder druk van de Universiteitsraad ten gevolge van de nasleep van de affaire [[Buck/Goudsmit]]. Hij had als rector steeds het belang van de Universiteit voor ogen. Bij de eerste opening van het academisch jaar die ik als rector leidde, heb ik Tels de erepenning van de TU/e overhandigd. Met de politieke kant van het rectorsbestaan heb ik nooit veel op gehad. In een paneldiscussie met onder andere oud-minister van Onderwijs Deetman heb ik eens gezegd dat ik politiek een onsmakelijk onderwerp vond. Politici beweren van alles, terwijl ze vaak weten dat het niet waar is. Ze zullen nooit erkennen dat ze een fout hebben begaan. Mijn normenen waardenstelsel is altijd meer gelieerd geweest aan dat van de sport en dat van de wiskunde.”
+
Toen ik rector magnificus werd, kende ik al veel mensen uit de eigen organisatie. Ik vind dat een rector inhoudelijk gezag moet hebben. Hij is een boegbeeld voor de instelling. In de beginjaren hadden de curatoren vrij veel macht. In mijn tijd, van 1991 tot 1996, was het College van Bestuur belangrijk, maar vanaf het begin stond voor mij vast dat de decanen de tent moesten runnen. Ik legde al mijn plannen aan de decanen voor. Soms werd je dan helemaal afgemaakt, soms ook niet. Binnen het CvB was ik de spreekbuis van de decanen en in het College van Decanen legde ik uit wat het CvB van plan was. Op die manier probeerde ik harmonie te scheppen. Er zijn in mijn tijd natuurlijk ook dingen gebeurd die jammer zijn. Neem het verdwijnen van het Instituut voor Perceptie Onderzoek, het IPO dat veertig jaar lang een parel was en ineens moest verdwijnen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij Philips, omdat de TU/e het IPO op eigen houtje niet meer kon betalen. Aan het opheffen van het Eindhoven International Institute ben ik zelf mede schuldig en dat vond ik vreselijk. Het was niet meer te betalen. Mijn voorganger prof.ir. M. Tels was een gedreven man. Hij had een paar onderwerpen die hij wilde realiseren. Een daarvan was het oprichten van onderzoekscholen. Daar besteedde hij veel tijd aan. Het andere onderwerp was het formuleren van een ''mission statement''. Tels is vervroegd afgetreden onder druk van de Universiteitsraad ten gevolge van de nasleep van de affaire [[Buck/Goudsmit]]. Hij had als rector steeds het belang van de Universiteit voor ogen. Bij de eerste opening van het academisch jaar die ik als rector leidde, heb ik Tels de erepenning van de TU/e overhandigd. Met de politieke kant van het rectorsbestaan heb ik nooit veel op gehad. In een paneldiscussie met onder andere oud-minister van Onderwijs Deetman heb ik eens gezegd dat ik politiek een onsmakelijk onderwerp vond. Politici beweren van alles, terwijl ze vaak weten dat het niet waar is. Ze zullen nooit erkennen dat ze een fout hebben begaan. Mijn normen- en waardenstelsel is altijd meer gelieerd geweest aan dat van de sport en dat van de wiskunde.”
[[Category:Index A-Z]] [[Category:L]] [[Category:Interview]]  [[Category:Personen]] [[Category:L-Bronvermelding]]
[[Category:Index A-Z]] [[Category:L]] [[Category:Interview]]  [[Category:Personen]] [[Category:L-Bronvermelding]]

Huidige versie per 21 nov 2018 11:31