Persoonlijke instellingen

Embden, S.J. van

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
(THE-carnavalsschlager 1971)
(THE-carnavalsschlager 1971)
 
Regel 1: Regel 1:
''“Als ik ’s morgens op mijn brommer naar de TH toe kom, en ik zie daar al dat glas en dat beton, ja, dan denk ik, as Den Haag es wat royaler was dat het heus wel beter kon.”''
''“Als ik ’s morgens op mijn brommer naar de TH toe kom, en ik zie daar al dat glas en dat beton, ja, dan denk ik, as Den Haag es wat royaler was dat het heus wel beter kon.”''
-
=== THE-carnavalsschlager 1971 ===
+
=== Monument? ===
----
----
-
Auteur onbekend. De meningen over de uitstraling van de TU/e-gebouwen zijn al jaren verdeeld. ‘La noblesse du beton’, met deze poëtische woorden van architect Le Corbusier omschreef curator voor bouwzaken ir. Th.P. Tromp in 1963 het Hoofdgebouw, een ontwerp van ir. S.J. (Sam) van Embden (*1904 - †2000). Sommigen zijn nog steeds verrukt over het strakke ensemble van late wederopbouwarchitectuur, anderen vinden het een verzameling grijze en slecht (te) onderhouden gebouwen. In 2006 laait de discussie over de gebouwen op wanneer de Eindhovense stichting Wederopbouwerfgoed de jarige TU/e de monumentenstatus voor een aantal markante gebouwen wil aanbieden. Het College van Bestuur is mordicus tegen het cadeau, omdat zo’n status de noodzakelijke aanpassingen van de gebouwen aan de eisen van de 21e eeuw ernstig in de weg zou staan. Hoe dan ook, foto’s van het Hoofdgebouw staan al jaren in de ''Gids voor moderne architectuur in Nederland.''
+
De meningen over de uitstraling van de TU/e-gebouwen zijn al jaren verdeeld. ‘La noblesse du beton’, met deze poëtische woorden van architect Le Corbusier omschreef curator voor bouwzaken ir. Th.P. Tromp in 1963 het Hoofdgebouw, een ontwerp van ir. S.J. (Sam) van Embden (1904 - 2000). Sommigen zijn nog steeds verrukt over het strakke ensemble van late wederopbouwarchitectuur, anderen vinden het een verzameling grijze en slecht (te) onderhouden gebouwen. In 2006 laait de discussie over de gebouwen op wanneer de Eindhovense stichting Wederopbouwerfgoed de jarige TU/e de monumentenstatus voor een aantal markante gebouwen wil aanbieden. Het College van Bestuur is mordicus tegen het cadeau, omdat zo’n status de noodzakelijke aanpassingen van de gebouwen aan de eisen van de 21e eeuw ernstig in de weg zou staan. Hoe dan ook, foto’s van het Hoofdgebouw staan al jaren in de ''Gids voor moderne architectuur in Nederland.''
=== Van Embden ===
=== Van Embden ===
Regel 19: Regel 19:
----
----
[[Bestand:Lemma 58 Foto 1.jpg|thumb|right|300px|'''Titel:''' Ir.S.J. van Embden, architect van de TU/e-campus, opent een tentoonstelling in het Hoofdgebouw '''Jaar:''' 1982 '''Foto:''' [[Archief TUE]] ]]
[[Bestand:Lemma 58 Foto 1.jpg|thumb|right|300px|'''Titel:''' Ir.S.J. van Embden, architect van de TU/e-campus, opent een tentoonstelling in het Hoofdgebouw '''Jaar:''' 1982 '''Foto:''' [[Archief TUE]] ]]
-
De THE moet heel snel uit de startblokken. Van Embden laat onderzoeken of het Don Boscohuis in het centrum van Eindhoven geschikt is als tijdelijke huisvesting. Het plan gaat van de baan als blijkt dat de gebruikers van dat complex niet elders ondergebracht kunnen worden. “Thans wordt een provisioneel gebouw opgezet voor de eerste twee jaren. Als op 1 augustus met de bouw kan worden gestart, dan zijn deze gebouwen in maart-april 1957 onder de pannen”, valt te lezen in de notulen uit 1956 van de Stichting Technisch Hoger Onderwijs in het Zuiden. Door de prefabconstructies en het gebruik van moderne materialen als schokbeton en Duvrisol Mevriet wordt het Paviljoen in de ongelooflijk korte tijd van elf maanden neergezet. Het gebouw komt in de woorden van Van Embden ‘grommend tot stand’ en gelet op de tijdelijke bestemming wordt bij de inwendige inrichting ‘de grootste soberheid betracht.’ Tijd is bij uitstek een relatief begrip. In 2006 staat het Paviljoen er nog steeds, en hoewel niet alle gebruikers tevreden zijn over de klimaatbeheersing en de uitstraling, ziet het er naar uit dat het ook 2010 nog wel zal halen.  
+
De THE moet heel snel uit de startblokken. Van Embden laat onderzoeken of het Don Boscohuis in het centrum van Eindhoven geschikt is als tijdelijke huisvesting. Het plan gaat van de baan als blijkt dat de gebruikers van dat complex niet elders ondergebracht kunnen worden. “Thans wordt een provisioneel gebouw opgezet voor de eerste twee jaren. Als op 1 augustus met de bouw kan worden gestart, dan zijn deze gebouwen in maart-april 1957 onder de pannen”, valt te lezen in de notulen uit 1956 van de Stichting Technisch Hoger Onderwijs in het Zuiden. Door de prefabconstructies en het gebruik van moderne materialen als schokbeton en Duvrisol Mevriet wordt het Paviljoen in de ongelooflijk korte tijd van elf maanden neergezet. Het gebouw komt in de woorden van Van Embden ‘grommend tot stand’ en gelet op de tijdelijke bestemming wordt bij de inwendige inrichting ‘de grootste soberheid betracht.’ Tijd is bij uitstek een relatief begrip. Het Paviljoen haalt de 21e eeuw, en hoewel niet alle gebruikers tevreden zijn over de klimaatbeheersing en de uitstraling, zelfs het tweede decennium daarvan. Pas in 2018 staat het ooit als 'Provisorium' aangeduide gebouw op de nominatie voor sloop.  
[[Bestand:Lemma 58 Foto 4.jpg|thumb|right|300px|'''Titel:''' De campus krijgt vorm. Links het voltooide E-hoog, midden het voltooide Hoofdgebouw, rechts T-hoog in aanbouw. '''Jaar:''' 1962 '''Foto:''' [[Archief TUE]] ]]
[[Bestand:Lemma 58 Foto 4.jpg|thumb|right|300px|'''Titel:''' De campus krijgt vorm. Links het voltooide E-hoog, midden het voltooide Hoofdgebouw, rechts T-hoog in aanbouw. '''Jaar:''' 1962 '''Foto:''' [[Archief TUE]] ]]
Regel 35: Regel 35:
----
----
-
In beginsel zou een universiteit de ideale plaats moeten zijn om samenwerking tussen verschillende disciplines tot stand te brengen. In de oorspronkelijke opzet zou het TH-terrein bestaan uit een beperkt aantal gebouwen, bestemd voor duizend studenten. Maar al meteen na de opening wordt duidelijk dat er rekening gehouden moet worden met minstens achttienhonderd. De werkelijkheid is weerbarstiger. De manier waarop dr. [[Holst G. | G. Holst]] de samenwerking tussen wetenschappelijke disciplines in het Philips Natuurkundig Laboratorium (Natlab) heeft georganiseerd, dient voor Van Embden als inspiratiebron. Net zoals in het gebouw van het Natlab op Strijp S, moeten THmedewerkers elkaar toevallig tegen het lijf kunnen lopen, vindt Holst. “In een heel vroeg stadium, nog tijdens de ontwikkeling van de hele opzet van de THhuisvesting, had Holst dat probleem al aan Van Embden uitgelegd op een terloopse manier, zittend aan een formica tafeltje en mijmerend boven een beker koffie en een broodje.” Van Embden bedenkt twee manieren om de contacten tot stand te brengen. Hij ontwerpt een centraal gebouw met collegezalen. Dat maakt het voor docenten noodzakelijk om vaak van hun werkkamer of laboratorium naar dat gebouw (en terug) te lopen. Om te zorgen dat ze dat zonder jas kunnen doen, ontwerpt hij ook een stelsel van loopbruggen op een hoogte van 4.80 meter, niveau één. Deze twee ideeën zijn op dat moment uniek voor een Nederlands universiteitscomplex. Volgens Wittermans lag Den Haag aanvankelijk dwars. “Het was een gevaarlijk precedent! Alle universiteiten zouden ook wel eens zo’n stelsel willen hebben en dat was te duur.” Er wordt echter een list verzonnen. In het ontwerp voor het terrein zou een centraal ketelhuis zorgen voor de warmtevoorziening. De leidingen zouden aanvankelijk ondergronds naar de overige gebouwen lopen. Dat was kostbaar in het onderhoud. “We hebben toen een rekensommetje gemaakt. Als we die buizen in de luchtbruggen plaatsten, kon er veel geld bespaard worden. Daar heeft Den Haag mee ingestemd en zo zijn die loopbruggen er gekomen”, herinnert Wittermans zich in 2005. “Pas later heb ik me gerealiseerd dat er ook nog een sociaalpsychologisch aspect een rol speelt. De luchtbruggen zijn neutraal terrein. Bij de oudste gebouwen behoort de verdieping waarop je via een luchtbrug binnenkomt, nog min of meer tot dat neutrale terrein. Neem E-Hoog, waar je langs een kantine en een collegezaal binnenkomt. Neutraal terrein neemt barrières weg en maakt informeel contact mogelijk.”  
+
In beginsel zou een universiteit de ideale plaats moeten zijn om samenwerking tussen verschillende disciplines tot stand te brengen. In de oorspronkelijke opzet zou het TH-terrein bestaan uit een beperkt aantal gebouwen, bestemd voor duizend studenten. Maar al meteen na de opening wordt duidelijk dat er rekening gehouden moet worden met minstens achttienhonderd. De werkelijkheid is weerbarstiger. De manier waarop dr. [[Holst G. | G. Holst]] de samenwerking tussen wetenschappelijke disciplines in het Philips Natuurkundig Laboratorium (Natlab) heeft georganiseerd, dient voor Van Embden als inspiratiebron. Net zoals in het gebouw van het Natlab op Strijp S, moeten TH-medewerkers elkaar toevallig tegen het lijf kunnen lopen, vindt Holst. “In een heel vroeg stadium, nog tijdens de ontwikkeling van de hele opzet van de TH-huisvesting, had Holst dat probleem al aan Van Embden uitgelegd op een terloopse manier, zittend aan een formica tafeltje en mijmerend boven een beker koffie en een broodje.” Van Embden bedenkt twee manieren om de contacten tot stand te brengen. Hij ontwerpt een centraal gebouw met collegezalen. Dat maakt het voor docenten noodzakelijk om vaak van hun werkkamer of laboratorium naar dat gebouw (en terug) te lopen. Om te zorgen dat ze dat zonder jas kunnen doen, ontwerpt hij ook een stelsel van loopbruggen op een hoogte van 4.80 meter, niveau één. Deze twee ideeën zijn op dat moment uniek voor een Nederlands universiteitscomplex. Volgens Wittermans lag Den Haag aanvankelijk dwars. “Het was een gevaarlijk precedent! Alle universiteiten zouden ook wel eens zo’n stelsel willen hebben en dat was te duur.” Er wordt echter een list verzonnen. In het ontwerp voor het terrein zou een centraal ketelhuis zorgen voor de warmtevoorziening. De leidingen zouden aanvankelijk ondergronds naar de overige gebouwen lopen. Dat was kostbaar in het onderhoud. “We hebben toen een rekensommetje gemaakt. Als we die buizen in de luchtbruggen plaatsten, kon er veel geld bespaard worden. Daar heeft Den Haag mee ingestemd en zo zijn die loopbruggen er gekomen”, herinnert Wittermans zich in 2005. “Pas later heb ik me gerealiseerd dat er ook nog een sociaalpsychologisch aspect een rol speelt. De luchtbruggen zijn neutraal terrein. Bij de oudste gebouwen behoort de verdieping waarop je via een luchtbrug binnenkomt, nog min of meer tot dat neutrale terrein. Neem E-Hoog, waar je langs een kantine en een collegezaal binnenkomt. Neutraal terrein neemt barrières weg en maakt informeel contact mogelijk.”
=== Vliesgevels ===
=== Vliesgevels ===
Regel 50: Regel 50:
----
----
[[Bestand:Lemma 58 Foto 6.jpg|thumb|left|400px|'''Titel:''' Locatie Hoofdgebouw tijdens voorbereidende bouwwerkzaamheden '''Jaar:''' ca.1959 '''Foto:''' [[Archief TUE]] ]]
[[Bestand:Lemma 58 Foto 6.jpg|thumb|left|400px|'''Titel:''' Locatie Hoofdgebouw tijdens voorbereidende bouwwerkzaamheden '''Jaar:''' ca.1959 '''Foto:''' [[Archief TUE]] ]]
-
Dat de curatoren inderdaad een grote mate van vrijheid wordt gegund, blijkt uit de curieuze geschiedenis van de aanschaf van staal voor het Hoofdgebouw. Op 21 mei 1959 krijgen de curatoren goedkeuring uit Den Haag voor een begroting van 16.347.107 gulden die ingezet mag worden voor de bouw van het Hoofdgebouw. De curatoren doen hun uiterste best om het maximale uit het beschikbare budget te halen. In een vertrouwelijke brief van Tromp aan Van Embden, gedateerd op 25 juni 1959, deelt hij mee dat curator mr. H.L. s’Jacob zal nagaan of het mogelijk is om het voor de bouw benodigde staal (het gaat om een bedrag van maximaal 1.6 miljoen gulden) door de TH zelf separaat te laten inkopen en ‘op afroep’ op te laten slaan. Er moet snel met Den Haag gecommuniceerd worden. Tromp schrijft ook nog het curieuze zinnetje: “In het voorstel moet iedere indicatie over mogelijke zwarte lonen worden vermeden; hiervoor zijn natuurlijk een aantal mogelijkheden.” De weken daarna zal Tromp voor Philips in Zweden zijn en nemen anderen met wisselend succes zijn taken waar. Op 7 juli bestellen curator Wijffels en secretaris mr. A.J. Vleer 1075 ton betonijzer en 1375 ton torwasstaal bij de N.V. Montan IJzer en Staal voor in totaal 1.229.210 gulden. Deze ondernemende actie lijkt resultaat te hebben: daarmee besparen ze (zo blijkt uit een brief van 13 juli 1959) honderddertigduizend gulden op de aanneemsom. Maar niet iedereen heeft fiducie in deze transactie. Ir. J.R. Bouten, als adviseur door de curatoren bij de bouw betrokken, heeft het op 27 juli over ‘funest afpingelen’, omdat het onvermijdelijk bij een volgende prijsopvraag tot overvragen zal leiden. Later blijkt er een fout gemaakt te zijn in de offerte; het staal gaat duurder worden dan geoffreerd. Eén dag voordat de annuleringstermijn van de order verloopt, stuurt Vleer een aangetekende brief. De order wordt just in time door de curatoren ‘tot hun leedwezen’ geannuleerd. Einde oefening. Het is een verhaal van alle tijden: de voorziene kosten voor het bouwproject lopen op. Op 28 juli 1959 zet mr. J. M.L.Th. Cals, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, zijn handtekening onder een herziene raming voor een bedrag van 18.081.400 gulden. Intussen gaan de voorbereidingen voor de aanbesteding door. In deze fase moet er ook besloten worden over de vloerbedekking. Tot vreugde van een linoleumfabrikant in Krommenie wordt het dat materiaal. Er zal bij de oplevering door deze ondernemer een fraai boekje worden geproduceerd over het Hoofdgebouw. Op 8 augustus 1959 komt er een telegram namens de minister van OK&W bij de curatoren binnen, waarin ze van harte gefeliciteerd worden met de overeenstemming inzake de gunning. Op 13 augustus 1959 zetten s’Jacob en Tromp hun handtekening onder een overeenkomst met de NV Bouwbedrijf ‘Brabant Oost’ tot het bouwen van het Hoofdgebouw voor een aanneemsom van 14.932.508 gulden. Het contract wordt mede ondertekend door de N.V. Verenigde Aannemersbedrijven (voorheen Zwolsman) en de N.V. Industriële en Aanneming Maatschappij VAM. Tromp stuurt op 14 augustus 1959 (vanaf zijn Philipskantoor) opgeluchte telegrammen aan minister Cals, aan oudpresident- curator en inmiddels ministerpresident dr. J.E. De Quay en aan oudcurator mr.dr. Ch.J.M.A. van Rooy, inmiddels eveneens minister. Er is overeenstemming met alle partijen. Hij meldt in een tweede telegram aan Holst, curator ir. S. Posthumus en [[Wijffels]] dat hij het staalproject tegen vaste prijzen heeft verankerd ‘zodat er geen tegenvallers in dit opzicht kunnen ontstaan.’  
+
Dat de curatoren inderdaad een grote mate van vrijheid wordt gegund, blijkt uit de curieuze geschiedenis van de aanschaf van staal voor het Hoofdgebouw. Op 21 mei 1959 krijgen de curatoren goedkeuring uit Den Haag voor een begroting van 16.347.107 gulden die ingezet mag worden voor de bouw van het Hoofdgebouw. De curatoren doen hun uiterste best om het maximale uit het beschikbare budget te halen. In een vertrouwelijke brief van Tromp aan Van Embden, gedateerd op 25 juni 1959, deelt hij mee dat curator mr. H.L. s’Jacob zal nagaan of het mogelijk is om het voor de bouw benodigde staal (het gaat om een bedrag van maximaal 1.6 miljoen gulden) door de TH zelf separaat te laten inkopen en ‘op afroep’ op te laten slaan. Er moet snel met Den Haag gecommuniceerd worden. Tromp schrijft ook nog het curieuze zinnetje: “In het voorstel moet iedere indicatie over mogelijke zwarte lonen worden vermeden; hiervoor zijn natuurlijk een aantal mogelijkheden.” De weken daarna zal Tromp voor Philips in Zweden zijn en nemen anderen met wisselend succes zijn taken waar. Op 7 juli bestellen curator Wijffels en secretaris mr. A.J. Vleer 1075 ton betonijzer en 1375 ton torwasstaal bij de N.V. Montan IJzer en Staal voor in totaal 1.229.210 gulden. Deze ondernemende actie lijkt resultaat te hebben: daarmee besparen ze (zo blijkt uit een brief van 13 juli 1959) honderddertigduizend gulden op de aanneemsom. Maar niet iedereen heeft fiducie in deze transactie. Ir. J.R. Bouten, als adviseur door de curatoren bij de bouw betrokken, heeft het op 27 juli over ‘funest afpingelen’, omdat het onvermijdelijk bij een volgende prijsopvraag tot overvragen zal leiden. Later blijkt er een fout gemaakt te zijn in de offerte; het staal gaat duurder worden dan geoffreerd. Eén dag voordat de annuleringstermijn van de order verloopt, stuurt Vleer een aangetekende brief. De order wordt just in time door de curatoren ‘tot hun leedwezen’ geannuleerd. Einde oefening. Het is een verhaal van alle tijden: de voorziene kosten voor het bouwproject lopen op. Op 28 juli 1959 zet mr. J. M.L.Th. Cals, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, zijn handtekening onder een herziene raming voor een bedrag van 18.081.400 gulden. Intussen gaan de voorbereidingen voor de aanbesteding door. In deze fase moet er ook besloten worden over de vloerbedekking. Tot vreugde van een linoleumfabrikant in Krommenie wordt het dat materiaal. Er zal bij de oplevering door deze ondernemer een fraai boekje worden geproduceerd over het Hoofdgebouw. Op 8 augustus 1959 komt er een telegram namens de minister van OK&W bij de curatoren binnen, waarin ze van harte gefeliciteerd worden met de overeenstemming inzake de gunning. Op 13 augustus 1959 zetten s’Jacob en Tromp hun handtekening onder een overeenkomst met de NV Bouwbedrijf ‘Brabant Oost’ tot het bouwen van het Hoofdgebouw voor een aanneemsom van 14.932.508 gulden. Het contract wordt mede ondertekend door de N.V. Verenigde Aannemersbedrijven (voorheen Zwolsman) en de N.V. Industriële en Aanneming Maatschappij VAM. Tromp stuurt op 14 augustus 1959 (vanaf zijn Philipskantoor) opgeluchte telegrammen aan minister Cals, aan voormalig president-curator en inmiddels minister-president dr. J.E. De Quay en aan oud-curator mr.dr. Ch.J.M.A. van Rooy, inmiddels eveneens minister. Er is overeenstemming met alle partijen. Hij meldt in een tweede telegram aan Holst, curator ir. S. Posthumus en [[Wijffels]] dat hij het staalproject tegen vaste prijzen heeft verankerd ‘zodat er geen tegenvallers in dit opzicht kunnen ontstaan.’
=== Maffia ===
=== Maffia ===

Huidige versie per 18 aug 2017 08:03