Persoonlijke instellingen

Embden, S.J. van

Uit Tuencyclopedie

Share/Save/Bookmark
(Het Paviljoen, een voorlopig gebouw)
(Loopbruggen en Gilles Holst)
Regel 35: Regel 35:
----
----
-
In beginsel zou een universiteit de ideale plaats moeten zijn om samenwerking tussen verschillende disciplines tot stand te brengen. In de oorspronkelijke opzet zou het TH-terrein bestaan uit een beperkt aantal gebouwen, bestemd voor duizend studenten. Maar al meteen na de opening wordt duidelijk dat er rekening gehouden moet worden met minstens achttienhonderd. De werkelijkheid is weerbarstiger. De manier waarop dr. [[Holst G. | G. Holst]] de samenwerking tussen wetenschappelijke disciplines in het Philips Natuurkundig Laboratorium (Natlab) heeft georganiseerd, dient voor Van Embden als inspiratiebron. Net zoals in het gebouw van het Natlab op Strijp S, moeten THmedewerkers elkaar toevallig tegen het lijf kunnen lopen, vindt Holst. “In een heel vroeg stadium, nog tijdens de ontwikkeling van de hele opzet van de THhuisvesting, had Holst dat probleem al aan Van Embden uitgelegd op een terloopse manier, zittend aan een formica tafeltje en mijmerend boven een beker koffie en een broodje.” Van Embden bedenkt twee manieren om de contacten tot stand te brengen. Hij ontwerpt een centraal gebouw met collegezalen. Dat maakt het voor docenten noodzakelijk om vaak van hun werkkamer of laboratorium naar dat gebouw (en terug) te lopen. Om te zorgen dat ze dat zonder jas kunnen doen, ontwerpt hij ook een stelsel van loopbruggen op een hoogte van 4.80 meter, niveau één. Deze twee ideeën zijn op dat moment uniek voor een Nederlands universiteitscomplex. Volgens Wittermans lag Den Haag aanvankelijk dwars. “Het was een gevaarlijk precedent! Alle universiteiten zouden ook wel eens zo’n stelsel willen hebben en dat was te duur.” Er wordt echter een list verzonnen. In het ontwerp voor het terrein zou een centraal ketelhuis zorgen voor de warmtevoorziening. De leidingen zouden aanvankelijk ondergronds naar de overige gebouwen lopen. Dat was kostbaar in het onderhoud. “We hebben toen een rekensommetje gemaakt. Als we die buizen in de luchtbruggen plaatsten, kon er veel geld bespaard worden. Daar heeft Den Haag mee ingestemd en zo zijn die loopbruggen er gekomen”, herinnert Wittermans zich in 2005. “Pas later heb ik me gerealiseerd dat er ook nog een sociaalpsychologisch aspect een rol speelt. De luchtbruggen zijn neutraal terrein. Bij de oudste gebouwen behoort de verdieping waarop je via een luchtbrug binnenkomt, nog min of meer tot dat neutrale terrein. Neem E-Hoog, waar je langs een kantine en een collegezaal binnenkomt. Neutraal terrein neemt barrières weg en maakt informeel contact mogelijk.”  
+
In beginsel zou een universiteit de ideale plaats moeten zijn om samenwerking tussen verschillende disciplines tot stand te brengen. In de oorspronkelijke opzet zou het TH-terrein bestaan uit een beperkt aantal gebouwen, bestemd voor duizend studenten. Maar al meteen na de opening wordt duidelijk dat er rekening gehouden moet worden met minstens achttienhonderd. De werkelijkheid is weerbarstiger. De manier waarop dr. [[Holst G. | G. Holst]] de samenwerking tussen wetenschappelijke disciplines in het Philips Natuurkundig Laboratorium (Natlab) heeft georganiseerd, dient voor Van Embden als inspiratiebron. Net zoals in het gebouw van het Natlab op Strijp S, moeten TH-medewerkers elkaar toevallig tegen het lijf kunnen lopen, vindt Holst. “In een heel vroeg stadium, nog tijdens de ontwikkeling van de hele opzet van de TH-huisvesting, had Holst dat probleem al aan Van Embden uitgelegd op een terloopse manier, zittend aan een formica tafeltje en mijmerend boven een beker koffie en een broodje.” Van Embden bedenkt twee manieren om de contacten tot stand te brengen. Hij ontwerpt een centraal gebouw met collegezalen. Dat maakt het voor docenten noodzakelijk om vaak van hun werkkamer of laboratorium naar dat gebouw (en terug) te lopen. Om te zorgen dat ze dat zonder jas kunnen doen, ontwerpt hij ook een stelsel van loopbruggen op een hoogte van 4.80 meter, niveau één. Deze twee ideeën zijn op dat moment uniek voor een Nederlands universiteitscomplex. Volgens Wittermans lag Den Haag aanvankelijk dwars. “Het was een gevaarlijk precedent! Alle universiteiten zouden ook wel eens zo’n stelsel willen hebben en dat was te duur.” Er wordt echter een list verzonnen. In het ontwerp voor het terrein zou een centraal ketelhuis zorgen voor de warmtevoorziening. De leidingen zouden aanvankelijk ondergronds naar de overige gebouwen lopen. Dat was kostbaar in het onderhoud. “We hebben toen een rekensommetje gemaakt. Als we die buizen in de luchtbruggen plaatsten, kon er veel geld bespaard worden. Daar heeft Den Haag mee ingestemd en zo zijn die loopbruggen er gekomen”, herinnert Wittermans zich in 2005. “Pas later heb ik me gerealiseerd dat er ook nog een sociaalpsychologisch aspect een rol speelt. De luchtbruggen zijn neutraal terrein. Bij de oudste gebouwen behoort de verdieping waarop je via een luchtbrug binnenkomt, nog min of meer tot dat neutrale terrein. Neem E-Hoog, waar je langs een kantine en een collegezaal binnenkomt. Neutraal terrein neemt barrières weg en maakt informeel contact mogelijk.”
=== Vliesgevels ===
=== Vliesgevels ===

Versie op 17 aug 2017 08:48