Bruijn N.G. de
Uit Tuencyclopedie
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | [[Bestand:Lemma 28 Foto 1.jpg|thumb|right|200px|'''Titel:''' Prof.dr. N.G. de Bruijn '''Foto:''' [[Archief TUE]] ]] | ||
+ | |||
Prof.dr. N.G. de Bruijn (* 1918) werd in Den Haag geboren. Zijn vader had er een schilderszaak en het gezin telde acht kinderen. Zijn HBS-opleiding sloot De Bruijn al na het vierde jaar af met een staatsexamen. Vanwege de crisistijd lukte het niet om een beurs te krijgen dan wel een baan te vinden. Door zelfstudie haalde hij echter in twee jaar twee middelbare onderwijsaktes wiskunde. Hij was toen negentien jaar oud. Op grond van deze bijzondere prestatie en op voorspraak van een onderwijsinspecteur kreeg hij in 1936 een renteloos voorschot waarmee hij aan de Universiteit van Leiden wiskunde kon gaan studeren. In 1941 behaalde hij zijn doctoraal en twee jaar later al promoveerde hij aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 1939 begon De Bruijn als assistent aan de TH Delft en van 1944 tot 1946 werkte hij in dienst van het Philips Natuurkundig Laboratorium in Eindhoven. In 1946 volgde zijn aanstelling als hoogleraar in Delft en in 1952 werd hij tot hoogleraar benoemd aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1960 tot 1984 was hij hoogleraar wiskunde aan de TU/e en als adviseur verbonden aan het Natlab. De Bruijn is sinds 1957 lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Hij publiceerde twee boeken en meer dan honderdnegentig veelgeciteerde artikelen over een scala aan mathematische onderwerpen zoals analyse, combinatoriek, getaltheorie, logica, informatica, meetkunde en algebra. | Prof.dr. N.G. de Bruijn (* 1918) werd in Den Haag geboren. Zijn vader had er een schilderszaak en het gezin telde acht kinderen. Zijn HBS-opleiding sloot De Bruijn al na het vierde jaar af met een staatsexamen. Vanwege de crisistijd lukte het niet om een beurs te krijgen dan wel een baan te vinden. Door zelfstudie haalde hij echter in twee jaar twee middelbare onderwijsaktes wiskunde. Hij was toen negentien jaar oud. Op grond van deze bijzondere prestatie en op voorspraak van een onderwijsinspecteur kreeg hij in 1936 een renteloos voorschot waarmee hij aan de Universiteit van Leiden wiskunde kon gaan studeren. In 1941 behaalde hij zijn doctoraal en twee jaar later al promoveerde hij aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 1939 begon De Bruijn als assistent aan de TH Delft en van 1944 tot 1946 werkte hij in dienst van het Philips Natuurkundig Laboratorium in Eindhoven. In 1946 volgde zijn aanstelling als hoogleraar in Delft en in 1952 werd hij tot hoogleraar benoemd aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1960 tot 1984 was hij hoogleraar wiskunde aan de TU/e en als adviseur verbonden aan het Natlab. De Bruijn is sinds 1957 lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Hij publiceerde twee boeken en meer dan honderdnegentig veelgeciteerde artikelen over een scala aan mathematische onderwerpen zoals analyse, combinatoriek, getaltheorie, logica, informatica, meetkunde en algebra. | ||